Instellingen

Scherminstellingen configureren


U kunt de instellingen voor de schermweergave wijzigen.
De getoonde schermen en de beschikbare opties kunnen verschillen per model van het voertuig of de specificaties.
Druk op het startscherm op Alle menu’s > Instellingen > Scherm en selecteer een optie om te wijzigen.

Dimm-modus (indien aanwezig)

U kunt de schermhelderheidsmodus instellen.

Automatisch

U kunt de helderheid van het systeem aanpassen aan de omstandigheden van het omgevingslicht of aan de status van de koplamp.

Dag

Deze optie is beschikbaar wanneer u de optie Automatisch uitschakelt. Het scherm blijft helder.

Nacht

Deze optie is beschikbaar wanneer u de optie Automatisch uitschakelt. Het scherm blijft gedimd.

Helderheid

U kunt de schermhelderheidsinstellingen wijzigen.
Optie A
Optie B

Autom. helderheid (indien aanwezig)

U kunt de helderheid van het systeem aanpassen aan de omstandigheden van het omgevingslicht of aan de status van de koplamp, of u kunt de helderheid handmatig aanpassen.

Automatisch (indien aanwezig)

U kunt de helderheid van het systeem aanpassen naar dag- of nachtmodus afhankelijk van de omstandigheden van het omgevingslicht of de status van de koplamp. Om het helderheidsniveau van de verlichting aan te passen in elke modus, druk op .

Handmatig (indien aanwezig)

U kunt de schermhelderheid handmatig wijzigen.

Dimm-modus (indien aanwezig)

U kunt de schermhelderheidsmodus instellen.
  • Automatisch: u kunt de helderheid van het systeem aanpassen aan de omstandigheden van het omgevingslicht of aan de status van de koplamp.
  • Dag: het scherm blijft helder.
  • Nacht: het scherm blijft gedimd.

Link naar clusterverlichting (indien aanwezig)

U kunt instellen dat de systeemhelderheid wordt aangepast aan de helderheid van het instrumentencluster. Als deze functie is gedeactiveerd, kunt u de helderheid voor de dag- of nachtstand instellen volgens uw instelling voor de optie Dimm-modus.

Dag (indien aanwezig)

U kunt de helderheid van het scherm aanpassen in dagmodus wanneer u Dag selecteert in de optie Dimm-modus.

Nacht (indien aanwezig)

U kunt de helderheid van het scherm aanpassen in nachtmodus wanneer u Nacht selecteert in de optie Dimm-modus.
Opmerking
Druk op Reset of Centreren om de standaardinstellingen voor de helderheidsmodi te herstellen.

Blauw licht

Het blauw licht-filter reduceert vermoeide ogen door de niveaus van blauw licht in het scherm aan te passen.

Blauw-lichtfilter

U kunt instellen dat het blauw licht-filter wordt gebruikt. Nadat u het blauw lichtfilter hebt ingeschakeld, kunt u de intensiteit aanpassen.
Opmerking
Afhankelijk van het voertuigmodel of de specificaties, kan het aanpassen van de intensiteit mogelijk niet beschikbaar zijn.

Tijd instellen

U kunt het systeem zo instellen dat het blauw licht-filter automatisch wordt ingeschakeld aan de hand van het omgevingslicht of handmatig een periode invoeren wanneer het blauw licht-filter moet worden gebruikt.
  • Automatisch (indien aanwezig): het blauw licht-filter functioneert automatisch op basis van het omgevingslicht.
  • Geplande tijd: het blauw licht-filter functioneert tijdens de ingestelde periode.

Screensaver (indien aanwezig)

U kunt een schermbeveiliging instellen die wordt weergegeven als u het scherm uitschakelt door de toets Aan/uit op het bedieningspaneel ingedrukt te houden.
  • Analoge klok: de analoge klok wordt weergegeven. Druk op om het type klok te wijzigen.
  • Digitale klok: de digitale klok wordt weergegeven.
  • Geen: hiermee wordt geen schermbeveiliging weergegeven.

Houd achteruitrijcamera ingeschakeld (indien aanwezig)

U kunt instellen dat achteruitkijkscherm actief blijft zelfs als u naar een andere positie dan de positie ‘R’ (Reverse, achteruit) gaat. Wanneer u naar ‘P’ (Park, parkeren) gaat of met een vooraf bepaalde snelheid of sneller rijdt, wordt het achteruitkijkscherm uitgeschakeld en geeft het systeem automatisch het vorige scherm weer.

Infotainment aan/uit (indien aanwezig)

U kunt het audiosysteem instellen om aan te blijven nadat de motor wordt uitgeschakeld.

Infotainment blijft aan als het voertuig is uitgeschakeld.

U kunt de radio of mediaspeler instellen om voor een bepaalde tijd aan te blijven nadat de motor wordt uitgeschakeld.

Startscherm (indien aanwezig)

U kunt instellen welke widgets en menu's in het beginscherm worden weergegeven. Zo kunt u het beginscherm naar wens aanpassen met uw favoriete menu's. > Zie 'De widgets van het beginscherm wijzigen' of 'De menu-iconen van het beginscherm wijzigen.'

Melding bij mediawissel (indien aanwezig)

U kunt instellen dat mediagegevens kort boven in het scherm wordt weergegeven wanneer deze niet op het hoofdscherm weergegeven worden. Als u het onderdeel wijzigt met behulp van de bedieningselementen op het bedieningspaneel of stuurwiel, verschijnen de mediagegevens ongeacht deze instelling.

Reset (indien aanwezig)

U kunt de scherminstellingen instellen op de standaardwaarden.

Scherm uit

U kunt het scherm uitstellen door op het scherm Scherminstellingen op Scherm uit te drukken. Druk op het scherm om het weer in te schakelen.