Symptoom  | Mogelijke oorzaak  | Oplossing  | 
Er verschijnt een leeg scherm en het geluid is niet hoorbaar.  | Het systeem is uitgeschakeld.  | 
  | 
Het volume van het geluid is te laag.  | Gebruik de volumeknop op het bedieningspaneel of het stuur om het volume aan te passen.  | |
Geluid is uit.  | Druk op de volumeknop op het stuur om het geluid in te schakelen.  | |
Het geluid is slechts in de luidsprekers aan één kant hoorbaar.  | Het geluid is niet in balans.  | Navigeer in het startscherm naar Instellingen ► Audio en gebruik het instellingenmenu om de geluidsbalans aan te passen.  | 
Het geluid wordt afgebroken of er is ruis hoorbaar.  | Er treden trillingen op in het systeem.  | Als het systeem trilt, kan het geluid worden onderbroken of kan er ruis optreden. Dit is geen systeemstoring. Het systeem wordt hersteld zodra de trillingen stoppen.  | 
De beeldkwaliteit van het scherm is verslechterd.  | Het scherm moet aangepast worden.  | Navigeer in het startscherm naar Instellingen ► Scherm en gebruik het instellingenmenu om de scherminstellingen aan te passen.  | 
Er treden trillingen op in het systeem.  | De beelden kunnen vervormd raken wanneer er in het systeem trillingen optreden. Dit is geen systeemstoring. Het systeem wordt hersteld zodra de trillingen stoppen.  | |
Het scherm is verouderd of de systeemprestaties zijn verslechterd.  | Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met het servicecenter of de onderhoudsafdeling.  | |
Kleine rode, blauwe en groene stippen worden op het scherm weergegeven.  | LCD heeft zeer hoge pixeldichtheid. Hierdoor kunnen er dode pixels (die altijd uit zijn) of verlichte pixels (die altijd aan zijn) zijn binnen 0,01 procent van het totale aantal pixels.  | 
Symptoom  | Mogelijke oorzaak  | Oplossing  | 
Bestanden op een USB-apparaat kunnen niet worden afgespeeld.  | Er zijn geen compatibele bestanden om af te spelen.  | Kopieer de bestanden die door het systeem kunnen worden afgespeeld naar het USB-apparaat en verbind het apparaat opnieuw. ► Zie 'USB-stand.'  | 
De verbinding is slecht.  | Verwijder het USB-apparaat uit de USB-poort en verbind het vervolgens opnieuw goed.  | |
Het USB-apparaat is vuil.  | Verwijder vreemde materialen van het oppervlak waarmee het USB-apparaat met de USB-poort contact maakt.  | |
Er wordt een USB-hub of verlengkabel gebruikt. ![]()  | Verbind het USB-apparaat rechtstreeks met de USB-poort van het voertuig.  | |
Het USB-apparaat is niet standaard.  | ||
Het USB-apparaat is beschadigd.  | Formatteer met uw computer het USB-apparaat en verbind het apparaat vervolgens opnieuw. Formatteer het apparaat in FAT16/32-indeling.  | 
Symptoom  | Mogelijke oorzaak  | Oplossing  | 
Het systeem wordt niet door een Bluetooth-apparaat gedetecteerd.  | Registratiemodus moet worden uitgevoerd.  | Navigeer in het startscherm naar Instellingen ► Telefoonverbindingen, voer de apparaatregistratiemodus uit en zoek opnieuw vanaf het apparaat. ► Zie 'Een Bluetooth-apparaat verbinden.'  | 
Het Bluetooth-apparaat is niet verbonden.  | De Bluetooth-functie moet worden geactiveerd.  | Activeer de Bluetooth-functie op het Bluetooth-apparaat om verbinding te maken.  | 
Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de Bluetooth-functie.  | 
  | 
Symptoom  | Mogelijke oorzaak  | Oplossing  | 
De functie telefoonprojectie wordt niet uitgevoerd wanneer een smartphone met een USB-kabel is verbonden.  | Telefoonprojectie wordt niet ondersteund.  | Ga naar de website om na te gaan of uw smartphone de telefoonprojectie ondersteunt. 
  | 
De functie is niet actief.  | 
  | |
Smartphone werkt slecht of er treedt een storing op.  | 
  | |
Er verschijnt een zwart scherm, als de telefoonprojectie geactiveerd of in gebruik is.  | De smartphone werkt niet.  | 
  | 
Verbinding met draadloze telefoonprojectie blijft uitvallen.  | Een probleem met het systeem of de smartphone  | 
  | 
Symptoom  | Mogelijke oorzaak  | Oplossing  | 
De vorige mediamodus verschijnt niet, als het systeem wordt uit- en ingeschakeld.  | Dit komt voor bij een slechte mediaverbinding of afspeelfout.  | Als de mediabron niet normaal verbonden is of niet normaal wordt afgespeeld, verschijnt de vorige modus. Verbind de mediabron opnieuw of speel deze opnieuw af.  | 
Het systeem vertraagt of werkt helemaal niet.  | Er treedt een interne fout in het systeem op.  | 
  | 
Het systeem kan niet worden ingeschakeld.  | Probleem met zekering  | 
  |